Vorig jaar was mijn eerste tuinjaar. Kijk hier staat nog de prei die ik vorig jaar zaaide: het wordt al wat, maar gezaaide prei duurt denk ik wel twee jaar voordat je die kunt oogsten.
Ik was al een keer op bezoek geweest bij vrienden op VTV Blijdorp, maar ik zag me er zelf nog niet zo snel zitten. Toch begon het te kriebelen. Ik woon op twee hoog en heb wel een daktuintje, maar met al die wind en het gedoe met potten werd dat niet zoveel soeps. Ik werk door de week veel achter de computer en met mijn hoofd. Ik wilde graag wat vaker naar buiten en mijn eigen groente kweken. Op het oogstfeest in 2009 zag ik de presentatie van VTV Blijdorp en kreeg ik een ‘visitekaartje’ van een van de tuinders. Daar stond als functie ‘stadsboerin’ op. ‘Eureka’ dacht ik toen. Dat is het. Ik word stadsboerin.
Die herfst ben ik direct gaan kijken op de VTV. Er was een wachtlijst van ongeveer twee jaar. Ik kon me zelfs niet inschrijven. Er was wel een tuin die niemand wilde. Die wilde ik wel nemen. Helaas werd die tuin net voor mijn neus verkocht. Beduusd zat ik in de bestuurskamer. Er was nog een tuin…maar daar moest wel het huisje van worden vervangen. Het was december, er lag sneeuw en tuin 121 lag er heel idyllisch bij. Dat werd hem.
Met het smelten van de sneeuw smolt ook mijn roze bril. De tuin bleek vol heermoes te staan en evenals het huisje jarenlang verwaarloosd te zijn. Ik wilde toch een groentetuin maken dus heb ik alle struiken laten rooien. Het heermoes kom ik af en toe nog tegen, dat blijf ik eruit trekken totdat het stopt met groeien.
Ik stond verbaasd van de opbrengst in mijn allereerste jaar. Vooral bonen (ook kapucijners en peulen) doen het goed. Evenals sla, aardappels en aardperen. Kool gaat minder, misschien heeft die wel teveel natuurlijke vijanden. Ik kon deze zomer met de oogst een paar maanden mezelf en nog twee andere huishoudens van groente voorzien.
Heel magisch is dat: je zaait, het komt op, het groeit en dan komt er iets eetbaars uit. En dat terwijl mijn ouders ook al tuinders waren en we een enorme moestuin thuis hadden. Het blijft bijzonder.
Ik vind het hier heerlijk, heb nog geen dag spijt gehad. Ik kom hier tot rust in deze fijne, zonnige tuin. En ook de gemeenschap, dit dorpje, vind ik heerlijk. Iedereen die langs komt maakt even een praatje, je doet dingen samen, het is een grote gemêleerde familie.
’s Avonds, als iedereen weer naar huis gaat, is het hier eigenlijk het mooist. Dan hoor je in de schemering de vogels fluiten, nog wat later het ‘oehoe’ van de uilen, je ziet vleermuizen onder de bomen scheren. De tuin komt tot rust, is weer van de dieren.
Het groentekweken schiet er dit jaar een klein beetje bij in. Ik ben een nieuw huisje aan het bouwen zoals je ziet. Het ontwerp is gemaakt door mijn buurman in de stad (die inmiddels hier ook al een tuin heeft, hij was direct aangestoken) en het wordt uitgevoerd door een VTV Blijdorp timmerman. Het is dus een op en top Blijdorp huisje. Want dat is zo bijzonder hier, al die talenten van al die verschillende mensen. Hier komt dat samen. Dat is een enorm potentieel, waar we nog wel meer gebruik van kunnen maken. We zouden bijvoorbeeld meer kunnen ruilen of uitwisselen. Pruimen in ruil voor potjes jam. Basilicumzaad geven en pesto terugkrijgen. Een grote mate van zelfvoorzienendheid. Daar hou ik van.
interview door Margo de Poel
april 2011
Marlen heeft ook een weblog over haar tuin: stadsboerin2.wordpress.com