“Wij zijn hier anderhalf jaar geleden gekomen. Vier jaar lang hadden wij een tuin in complex Bovendijk. Maar dat complex verdwijnt helemaal door Plan Zestienhoven. Wij hadden daar een mooie tuin en een mooi huisje. Bovendijk is een kleine, hechte vereniging, wij kenden daar bijna iedereen. Ook de kinderen hadden veel vriendjes. Het enige nadeel was dat wij vlakbij de kantine zaten. Daar hadden ze vaak veel lol, met bijbehorend lawaai, en de patatlucht vond ik ook niet altijd even leuk.
Daarom ging ik nu speciaal op zoek naar een rustige tuin. Dit complex sprak mij erg aan en ook de rust die hier is. Maar het gekke is dat ik nu wel heel erg moet wennen aan die rust. Ook de kinderen moeten hier hun draai nog vinden. Een raar dubbel gevoel. Het komt misschien ook wel omdat wij een mooie tuin moesten achterlaten.
Deze tuin was echt zo’n ‘zwarte aarde’ tuin. Ik hou meer van een tuin met veel groen. Er stonden veel coniferen. En het huisje is een stuk slechter dan dat wij hadden. Wat mij vooral tegenvalt is dat de grond hier zo vochtig is. Dat had ik niet verwacht. Maar goed, wij hebben in het eerste jaar heel hard gewerkt en ik heb nog veel plannen. Ik noem het ook mijn ’tuin van belofte’. Afgelopen zomer stonden er al heel wat planten en was het al vrijwel helemaal groen. De camelia zit nu vol met knoppen. De tweejarigen gaan als het goed is dit jaar bloeien. De twee oude druivenstruiken die hier al stonden, leverden ons vorig jaar wel 16 kilo druivengelei op.
Wij wonen op een bovenwoning, maar door de volkstuin krijgen mijn kinderen toch een beetje het Vinexgevoel. Lekker onbezorgd buiten spelen zonder verkeer, leren over plantjes. Ik heb ze in het najaar wat bolletjes gegeven om in de grond te stoppen en natuurlijk uitgelegd dat er een bovenkant en een onderkant aan een bolletje zit. Laatst hadden ze dikke pret met zonnebloem-zaadjes. Die gingen ze expres ondersteboven in de grond doen. Dat maakt bij zaadjes natuurlijk helemaal niets uit, maar in hun beleving gingen de zonnebloemen dan op z’n kop groeien. Ze zaten te gieren van het lachen.”
interview: maart 2007