In mijn tuin staan elk jaar een flink aantal Reuzenbalsemienen en ik word altijd vrolijk van de vele soorten hommels die zich bij de planten nectar verzamelen.
Hommels zijn grote, behaarde bijen die verwant zijn aan de honingbij. Ze spelen naast bijen een belangrijke rol bij de bestuiving van gewassen. Veel hommels leven in kolonies. Ze slaan geen voedsel op voor de winter, wel wat voedsel om de larven, jonge insecten, de koningin en soms de darren te voeden. Net als bij onze wespen sterft op enig moment de hele kolonie hommels uit op de bevruchte koninginnen na.
Een hommelkolonie is meestal veel kleiner dan een wespen- of honingbijkolonie. Bij wespen en bijen kan een volk uit duizenden insecten bestaan. Het volk van hommels bestaat meestal uit 50 tot 150 insecten. Alleen de volken van de aardhommel zijn veel groter: vaak zo’n 200 tot 600 dieren en in warmere streken soms wel tot 1000 beestjes.
Hommels kunnen ook bij lagere temperaturen vliegen. Ze gebruiken namelijk hun vleugelspieren niet alleen om te vliegen, maar ook om op te warmen.
In Nederland komen 22 soorten hommels voor, waarvan zeven in vrijwel elke tuin. De overige vijftien zijn in de afgelopen eeuw steeds zeldzamer geworden.
Wetenschappers van de Wageningen Universiteit hebben pootjes van talloze hommels bekeken, zelfs de pootjes van honderden hommels die zijn geconserveerd in musea tussen 1878 en 1950. De onderzoekers keken naar het stuifmeel op de pootjes van hommels, want uit het stuifmeel blijkt welke plantensoorten hommels bezoeken. Stuifmeel blijft enkele eeuwen goed herkenbaar.
De onderzoekers vingen ook levende hommels op plekken waar de geconserveerde hommels ooit zijn gevangen. De veelvoorkomende hommelsoorten blijken succesvol te zijn overgestapt van verdwijnende plantensoorten zoals de rode klaver en rolklaver naar meer talrijke planten zoals de reuzenbalsemien en de vlinderstruik.
De zeldzame hommelsoorten hebben die overstap niet gemaakt. Vermoedelijk heeft dat te maken met het voedsel dat de larven van de hommels nodig hebben, aldus de onderzoekers. Zeldzame hommels zijn kieskeurige eters. Ze bezoeken nog steeds dezelfde bloemen als voor 1950, terwijl sommige van die bloemensoorten hard achteruit zijn gegaan in Nederland.
De reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) is in de negentiende eeuw uit de Himalaya en Noord-India ingevoerd als tuinplant en hij rukt steeds verder op in het Nederlandse landschap. Het zaad wordt door de plant weggeslingerd en zo verspreid. Hommels verzamelen de nectar en zorgen dan en passant voor de bevruchting.
Hennie van Elderen, tuin 68
Bronnen:
www.gardensafari.net/dutch/hommels.htm