Producenten van chemische bestrijdingsmiddelen noemen hun producten meestal gewasbeschermingsmiddelen. En dat zijn het ook wel, maar alleen voor het geselecteerde gewas. De rest moet dood. Sommige producten zijn zeer selectief, andere doden veel; sommige doden alleen eenzaadlobbige gewassen, andere alleen de tweezaadlobbigen.
Witte klaver: levert veel nectar voor bijen en hommels, maar kan zich snel uitbreiden. Dit is de klaversoort die de klavertjes-vier levert. Dus kleine kinderen die op je gazon spelen kunnen zich er goed mee vermaken.
Eén- en tweezaadlobbige planten en bestrijding van planten in het gras
De indeling in één- en tweezaadlobbige planten is een hoofdindeling van het plantenrijk. Tot de éénzaadlobbigen horen in elk geval alle grasachtige planten, zoals maïs, rijst, graansoorten en productiegras. Tweezaadlobbigen zijn de overige planten, dus ook het meeste onkruid in maïs-, rijst- en graanvelden. Voor de land- en tuinbouw was het dus erg aanlokkelijk om een middel te ontwikkelen dat wel het tweezaadlobbige onkruid doodt, maar niet het éénzaadlobbige productiegewas.
Dit is al halverwege de vorige eeuw ontwikkeld. Het bleek echter niet alleen voor de landbouw interessant. Ook gazonbezitters gingen er mee aan de slag. Want als je wel gras wilt, maar geen pinksterbloem, madeliefje of klaver, kun je het ook gebruiken.
Invloed op de bodem
Er zijn diverse onkruidbestrijdingsmiddelen, door de handel ook wel aangeduid als “gewasbeschermingsmiddelen”. Ze zijn alle chemisch en giftig, helaas meestal niet alleen voor het te bestrijden (on)kruid. Ook bodemdieren en het leven in het grond- en oppervlaktewater loopt schade op. Terwijl je dat bodemleven hard nodig hebt om de grond in conditie te houden: luchtig, doorlatend, kruimelig en de nodige voedingsstoffen vrijmakend uit mest en compost.
Om een voorbeeld te geven. De conditie van de bodem van de Flevopolders is één generatie na de inpoldering al ver achteruitgegaan, o.a. door bestrijdingsmiddelen die het bodemleven doodden en de bodemverdichting door te zwaar materieel op het land.
Ook op ons complex?
In o.a. tuincentra kun je chemische middelen kopen om tweezaadlobbige planten in je eenzaadlobbige gras tegen te gaan. Een werkzame stof is bijvoorbeeld Dicamba. Deze stof is weliswaar toegelaten door de CTGB (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden), maar dat zegt niet dat het niet giftig is. In ons Groene Boekje staat dat er op de tuinen van het complex geen voor het milieu schadelijke chemische bestrijdingsmiddelen mogen worden gebruikt. Ze zijn op ons complex ook niet meer te koop. Dan zouden ze toch ook door niemand meer toegepast moeten worden.
Want hebben we het nu echt zó hard nodig? Iedereen kan z’n grasveld inrichten zo hij of zij wil, al of niet met meer plantjes dan alleen gras. Wil je die plantjes niet, dan zijn er veel andere mogelijkheden dan gif gebruiken. Gif maakt veel meer dood dan je eigenlijk wil, ook op de lange duur, want het is meestal slecht afbreekbaar en de werking gaat dus door. En dat is onomkeerbaar. Er zijn ook biologisch afbreekbare middelen voor in de handel. Maar het blijft symptoombestrijding.
Denk daarom allereerst aan een geschikte plek voor gras, zoals voldoende zonlicht, en aan het inzaaien van een voor die plek geschikt graszaadmengsel. Een siergazon stelt andere eisen dan een stoerder grasveldje met voorjaarsbolletjes en wat graslandplanten. Zaai bij als er een kale plek is ontstaan, anders kiemt daar geheid juist dat wat je niet wilt. Dat zie je ook op de grond van bijvoorbeeld molshopen. De bodem groeit namelijk van nature altijd weer dicht; dat is nu eenmaal wat de natuur doet. Strooi daarna 1 of 2 keer per jaar eventueel organische bemesting of een laagje compost en maai niet te kort op de juiste manier en de juiste tijd. Te kort maaien geeft onkruidzaden meer kans om te ontkiemen en de bodem onder het gras droogt sneller uit. Bijtijds handmatig uitsteken of wieden van ongewenste planten helpt ook wel degelijk.
Tekst: Ria, tuin 183
Foto Paul Morley via Unsplash