Na acht jaar genieten van zon en zee in Hoek van Holland besloot ik vorig jaar mijn huisje daar op te zeggen. Vervoer werd een probleem, dochterlief was liever in de stad, en de rust om doelloos aan het strand te liggen had ik sowieso al lang niet meer. Doorslaggevend echter was de strijd tegen de elementen, een heftige zoute zeewind, zandgrond waar je aarde op kan blíjven storten. Zij wonnen het uiteindelijk van mij. Tuinieren wilde ik. Met mijn handen in de aarde!
Polderoase
Na deze beslissing begon de zoektocht naar een nieuw buiten dichter bij huis. Na alle volkstuincomplexen in de buurt te hebben bezocht, viel ik als een blok voor dat zielige, veronachtzaamde, perceel 193, aan de rand van het park, tegen de IJskelder aan. Een lap grond van zo’n kleine 300 m2 ! Op dit landgoedje, mijn polderoase, ga ik mijn eigen paradijs creëren. Een eigen huis bouwen, planten, bloemen, struiken, bomen, een moestuin … bankjes, zitjes, hoekjes…! Ik was, ben, de koningin te rijk. In juli 2011 tekende ik het contract, met een gebroken rechterpols en een gat in mijn linkerhand (letterlijk, opgedaan bij een door jeugdige overmoed ingegeven actie). De pret kon beginnen.
Wortelen
Eerste opdracht was, in het najaar, enkele planten uit de Hoek te verhuizen naar de nieuwe tuin. Twee druivenplanten (van 15 jaar oud) en vijf tamarixen (in een druilerig naseizoen voor 1,50 per stuk bij de afgedankte plantjes van Intratuin gevonden), moesten mee. Acrobatische toeren heb ik uitgehaald om de wortels van de druivenplanten uit het koude, natte, zand bloot te leggen. Op mijn buik, als een konijn een hol gravend, om de kwetsbare, wijdverbreide wortels onder schuttingen door, uit te graven. De planten met de meterslange wortels heb ik voorzichtig in het autootje uitgespreid. Ze lagen tot op het dashboard. Met enige moeite kon ik mijzelf er tussen manoeuvreren en ging het richting nieuwe tuin. Het leek erop dat slechts één druif aansloeg. Dankzij een zeer regenachtige zomer is de tweede uiteindelijk ook aangeslagen. Gelukkig, gered.
De strijd tegen het water
Door grootse verbouwingen aan het complex en de zomerrust die iedere luidruchtige actie ongewenst maakt, ben ik pas laat op gang gekomen. Maandenlang ben ik bezig geweest vijand nummer één, heermoes, aan de slootkant grondig uit te graven. Dat leverde minstens 10 volle vuilniszakken op. Om het gevoel van ‘tuin’ op te roepen, heb ik op het barre terrein een cosmea-plantsoentje aangelegd, met zaad afkomstig uit mijn Hoekse zeetuintje. Daarbij kwam de strijd tegen het element ‘water’. Dat de tuin laag lag, was mij duidelijk. Dat we dit jaar een heus regenseizoen zouden krijgen, en dat het niveau van het polderwater hoger staat dan de bedoeling is, werd mij bijna fataal. Ik bleef soppend door mijn tuin ploegen, waarbij de natte kleigrond zo nu en dan mijn laars vasthield en ik, slechts gesokt, menig maal mijn evenwicht dreigde te verliezen. Tja, je moet er wel wat voor over hebben.
Rijst op de tuin?
Na het plaatsen van het huisje (een begin van wat het moet worden) moet ik nu serieus gaan werken aan het ophogen van de tuin. Wanneer me dat volgend seizoen niet lukt ga ik een heuse Blijdorpse rijstplantage beginnen. Dank voor de steunbetuigingen die mij regelmatig door deze en gene vanaf het pad worden toegeroepen. Dat heb je soms gewoon nodig …
December 2012