Eerst wist ik niet goed wat ik gezien had…een bruine schim die langs de heg schoot in onze volkstuin. Het was een vosje. Toen ik op weg naar de tuin door het park fietste zag ik er eentje weg rennen. Even dacht ik een hond te zien maar het was toch net iets anders, het was alweer een vos. Hij verdween tussen de struiken.
Vossen worden steeds meer in en om de stad gesignaleerd. In Londen en Brussel zijn ze allang een bekende verschijning. In Rotterdam wordt hun aantal op zo’n 30 tot 50 geschat. Er staan filmpjes op internet van vossen die over het perron van het Centraal Station van Amsterdam lopen. Hoe zijn ze in de stad verzeild geraakt?
Even een introductie. De in Europa voorkomende roodbruine vos (vulves vulves) is familie van de hondachtigen waartoe ook wolven, jakhalzen en honden behoren. Hij heeft een rode tot grijsbruine vacht; de onderkant van zijn snoet, zijn bef en zijn buik zijn wit tot staalgrijs; de achterkant van zijn oren en de onderkant van zijn poten zijn zwart. Zijn lange pluimstaart heeft vaak een witte punt.
Een vos is niet veel groter dan een flinke kat; zo’n 30 tot 55 cm. hoog, hij wordt maximaal 90 cm. lang, zijn staart is 32 tot 48 cm. lang.
Voordat de wolf hier weer terugkeerde was hij het grootste roofdier in Nederland. Een vos kan 10 tot 12 jaar oud worden maar in het wild wordt hij meestal niet ouder dan 5 jaar. Hoewel een vos tot de hondachtigen behoort heeft hij merkwaardig genoeg ook katachtige trekjes. Net als de kat heeft hij verticale pupillen en kan hij daardoor in het donker goed zien en jagen. Ook kan hij net als de kat zijn nagels intrekken.
Vossen beschikken over een speciale gave, ze kunnen, net als bijvoorbeeld duiven, het magnetisch veld van de aarde waarnemen. Ze “zien” dit magnetische veld als een schaduw in hun ogen. Het helpt de vos om zijn prooi van uit de juiste hoek te benaderen. Hij kan zijn prooi kennelijk het best besluipen als hij vanuit het noordoosten komt.
Afhankelijk van de hoeveelheid voedsel die er te vinden is, bewoont een vossenpaar een territorium van 100 tot 400 hectare. Het territorium wordt afgebakend met geursporen. Vossen leven in holen. Het hol, ook wel burcht genoemd, heeft meestal vier ingangen. Een vos kan zo’n hol prima zelf graven maar hij maakt ook graag gebruik van een dassen- of konijnenhol, soms deelt hij het zelfs met de oorspronkelijke bewoners.
Een vossenpaar blijft elkaar trouw maar ze hebben een “lat relatie”. Normaal gesproken leven en jagen ze solitair, dus niet in roedels zoals wolven. De paartijd is in de winter en in de lente worden 4 tot 8 jongen geboren. De jongen zijn hulpeloos en blind.
Vossen zijn toegewijde ouders en bij de verzorging van de jongen werken ze wel samen. Het vrouwtje (moer) blijft bij de jongen in het hol, het mannetje (rekel) brengt haar en later ook de jongen voedsel. De jongen blijven ongeveer 6 maande bij hun ouders dan is het tijd om uit te vliegen. De mannetjes moeten op zoek naar een eigen territorium en een eigen vrouwtje. Vaak blijven er een paar vrouwtjes uit het nest bij de ouders wonen, de zogenaamde “tantes”, die bij een volgend nest meehelpen bij de verzorging.
Vossen hebben een ingebouwd systeem van geboortebeperking. Als er een tekort aan voedsel is of ruimtegebrek dan worden er minder of geen jongen geboren. Vossen kunnen wel 28 verschillende geluiden maken zoals blaffen, huilen en grommen. Verder speelt lichaamstaal een rol.
Wat staat er op het menu van een vos? Het antwoord is: eigenlijk alles. Een vos is een omnivoor. Hij eet kleine prooidieren zoals konijnen, egels, ratten, muizen, vogels en dode of zieke dieren maar ook insecten, slakken, wormen; eieren, noten, vruchten en bessen. Bij het afval vindt hij ook nog genoeg lekkers zoals een halve zak patat of een weggegooide boterham………..en hier komen we dan weer terug bij de stad.
De vos is een ras overlever en opportunist.
Hij past zich prima aan de omstandigheden aan. In de stad is genoeg eten te vinden zoals ratten en muizen, vogels en weggegooid voedsel. Voor de woonomgeving zal hij vooral voor de parken gaan maar ook langs spoordijken, snel- en ringwegen zitten goed bewoonbare groenstroken.
Als er echt in de binnenstad vossen gesignaleerd worden dan gaat het vaak om jonge mannetjes die “uit huis gezet zijn” en op zoek gaan naar een nieuw territorium. Bijkomend voordeel van wonen in de stad is: er wordt niet op hem gejaagd!
Van ouds her hebben vossen een slechte reputatie. In volksverhalen en sprookjes zijn ze sluw en doortrapt en altijd op zoek naar eigen voordeel (Reinaert de Vos; Smirre). Ook staan ze bekend als notoire kippendief. En inderdaad, als er een manier is om in het kippenhok binnen te dringen dan zal dat zeker geprobeerd worden. Vossen zijn zeer vindingrijk en kunnen goed graven, klimmen en springen. Door al die rondfladderende kippen wordt hun jachtinstinct ook nog eens aangewakkerd en doden ze meer kippen dan ze opeten. Dit wordt “surplus killing” genoemd.
Jagers maken dankbaar gebruik van de slechte reputatie van de vos en er is soms zelfs sprake van een ware hetze. Zo fungeert de vos als zondebok en krijgt bijvoorbeeld de schuld van de afname van het aantal weidevogels terwijl andere roofdieren zoals roofvogels en steenmarters hierbij zeer zeker ook hun steentje bijdragen.
Eén ding maakt de vos wel geliefd namelijk….. zijn prachtige vacht. Hij is geen beschermde diersoort dus er mag op allerlei manieren op hem gejaagd worden. Veel vossen zullen dan ook door de jacht of als verkeersslachtoffer voortijdig aan hun eind komen.
Levert een vos een gevaar op voor mensen en is er bezwaar tegen dat hij zijn leefgebied uitbreidt naar de stad?
Vossen kunnen, net als honden bepaalde parasieten en met een beet hondsdolheid overbrengen. Van nature zijn het schuwe dieren die mensen uit de weg gaan, met het overbrengen van parasieten zal het dus wel meevallen.
Hondsdolheid komt in Nederland nauwelijks meer voor en een vos zal alleen bijten als hij ernstig in het nauw gedreven wordt. Gevaarlijk voor mensen is hij dus niet echt.
Wel kunnen vossen een gevaar opleveren voor loslopende, kleine huisdieren en overlast veroorzaken door bv. vuilniszakken open te scheuren. Tegen deze negatieve zaken zijn maatregelen te nemen. Het feit dat hij ratten en muizen op zijn menu heeft staan is weer een pluspunt en maakt hem zelfs een aanwinst voor de stad.
Voor dit verhaal heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de gegevens die te vinden zijn op internet o.a. materiaal voor spreekbeurten en sites variërend van de Nederlandse Jagersvereniging tot de Dierenbescherming of Animalrights
Liesbeth Benneheij
Photo by Scott Walsh on Unsplash