Wie kent ze niet die lawaai papegaaien, die vliegende “Granny Smiths”. Toch zijn er mensen die ze nog nooit hebben zien rondvliegen. Gasten uit de provincie zijn erg verbaasd bij het zien van zo’n tropische verschijning in de boom. Zelf zag ik ze voor het eerst bij onze volkstuin. Daarna zag ik ze oprukken langs het kanaal. Nu zitten ze in onze achtertuin en smullen van de bloemetjes van de prunus die in de winter bloeit. Kortom ze breiden hun territorium steeds verder uit. Waar komt deze groene invasie vandaan?

Het verhaal gaat dat gitarist Jimi Hendrix de schuld van dit alles is. Hij liet in Londen, eind jaren’60, zijn vogelkooi open staan zodat er een paartje kon ontsnappen. Dat is natuurlijk een leuke anekdote maar waarschijnlijk is zoiets, al of niet per ongeluk, op verschillende plaatsen gebeurd in de 60er jaren van de vorige eeuw. In Nederland zijn de eerste kolonies waargenomen in Den Haag ( o.a. op eilandje in de Hof vijver tegenover “het Torentje”) en Amsterdam. Daarna volgen Rotterdam, de hele Randstad en Utrecht kortom in stedelijke gebieden.Halsbandparkieten komen in heel West Europa voor: in Zuidoost Engeland, België, Duitsland maar ook in Spanje en Portugal. Een grote populatie is te vinden rond Brussel waar daadwerkelijk in 1974 in het Melipark een volière bewust is opengezet zodat 50 halsbandparkieten konden ontsnappen. Het aantal voor heel Europa wordt geschat op 85.000 (2016).

 

Even een kleine introductie van deze opvallende allochtoon: De halsbandparkiet (psittacula krameri) komt oorspronkelijk voor in Centraal Afrika en India. Hij is fel groen van kleur met donkerder slagpennen en heeft een rode haaksnavel. Het mannetje heeft een zwarte keelvlek en een zwarte ring om zijn hals die uitloopt in een oranjeroze halsband vandaar de naam. Het vrouwtje heeft dat niet en is effen groen. Er komen nu zo’n 10.000 tot 12.000 halsbandparkieten in Nederland (in 2013-2015) voor. Het aantal broedparen wordt geschat op 2000-2300. De broedtijd van de halsbandparkiet is tussen januari en juni. Hij broedt in los kolonieverband en heeft één legsel per jaar dat bestaat uit 3 of 4 eieren. De broedduur is 22-24 dagen. Jongen brengen 49-50 dagen in het nest door. Halsbandparkieten zijn holenbroeders. Hier maken ze, naast natuurlijke holen in platanen of andere grote loofbomen, ook gebruik van oude spechtenholen.Een paartje blijft levenslang bij elkaar net als bij andere papegaaiensoorten. Vooral buiten het broedseizoen komen de vogels in groten getale in slaapbomen bij elkaar. Ze foerageren in groepen. Hun voedsel bestaat uit: zaden, fruit, bloemknoppen en pinda’s. Die pinda’s wijzen er al op dat de halsbandparkiet de stedelijke gebieden niet snel zal verlaten. Voor voedsel zijn ze voor een groot deel van ons afhankelijk en pikken letterlijk “een graantje mee” als wij ’s winters de vogels van lekkers voorzien. Als een kolonie te groot worden splitsen groepen zich af en waaieren uit naar de randgemeenten van grote steden ( b.v. Haarlem; Katwijk; Alphen a/d Rijn). Wat het klimaat betreft hebben de halsbandparkieten het in Nederland, met meestal zachte winters erg naar hun zin. In India komen ze voor tot op 1000 m. hoogte in de Himalaya dus een beetje kou kunnen ze wel hebben. Alleen als het gaat vriezen is het oppassen geblazen. Ze hebben namelijk zogenaamde “vleespoten” die bij vorst kunnen bevriezen. Strengere winters zoals in 2009 – 2011 veroorzaken dan ook een afname van hun aantal.

Hebben inheemse vogels last van deze nieuwkomers? Hun lawaaiige aanwezigheid doet het ergste vermoeden. Toch schijnt dat mee te vallen. De enige vogel die er echt last van ondervindt is de boomklever. Hij broedt ook in boomholtes alleen later in het seizoen. Het kan dus zijn dat zijn favoriete plek al bezet is. Landelijk gezien gaat het echter goed met de boomklever. Zijn aantal is sinds het laatste kwart van de 20ste eeuw verdubbeld. Wel beschadigen halsbandparkieten nestkastjes voor andere vogels door ze voor eigen gebruik te “verbouwen” met hun scherpe snavel. Nestkastjes van houtbeton kunnen hiervoor een oplossing zijn. Ook vleermuizen die tijdens hun winterslaap in boomholtes hangen kunnen door een vroeg nestelende halsbandparkiet gestoord worden. Maar een vleermuis zal in de stedelijke gebieden waarschijnlijk veel meer last hebben van mensen en hun verlichting. Op grote schaal lijken inheemse soorten nauwelijks concurrentie van de halsbandparkiet te ondervinden.

Heel anders zou dat kunnen zijn voor de schade op economisch gebied. Halsbandparkieten hebben o.a. fruit op hun menu staan. Ze hebben daarbij de irritante gewoonte om van elke appel of peer maar een paar hapjes te nemen zodat de hele vrucht onbruikbaar wordt. Ook eten ze de knoppen en de bloesem van fruitbomen. Voorlopig zijn halsbandparkieten nog stadsbewoners en beperkt de schade zich tot boomgaarden of fruitbomen rond de stad (volkstuinen!) maar er zijn ook al parkieten gesignaleerd in dorpen rond Utrecht (Breukelen, Houten). Ze worden daarom met argusogen in de gaten gehouden door grootschalige fruittelers. In hun land van herkomst brengen zij wel degelijk schade toe bij de verbouw van citrusvruchten, koffie, zonnebloemen en mais.

Hebben halsbandparkieten natuurlijke vijanden? Hier worden roofvogels en met name de slechtvalk genoemd. De slechtvalk wordt ook steeds vaker in de stad gesignaleerd. Hij zit graag hoog dus hoge gebouwen trekken hem aan. Maar of hij echt een verschil zal maken…… Halsbandparkieten zitten graag in grote groepen bij elkaar en samen sta je sterk…..

Is het erg dat hij hier is die groene schreeuwer, hij hoort hier niet thuis. Net als de nijlgans, rosse stekelstaart en heilige ibis hier niet horen. Maar de fazant hoorde hier ook niet. Hij is door de Romeinen in Europa geïntroduceerd maar komt oorspronkelijk uit Azië en werd gehouden als siervogel en later uitgezet voor de jacht. Nu wordt hij beschouwd als inheemse vogel. Door het toenemende internationale verkeer en de handel komen er steeds meer dieren en ook planten in de natuur terecht die hier niet thuis horen en ook inheemse soorten verdringen of schade veroorzaken, ook wel invasieve exoten genoemd. De halsbandparkiet staat (nog) niet op de lijst van de Europese Unie als invasieve exoot die actief besteden moet worden.  Vooralsnog wordt hij gedoogd als goed ingeburgerde stadsvogel en zelfs ook wel “de nieuwe duif” genoemd .

Voor dit verhaaltje heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de sites van De Vogelbescherming; SOVON (Samenwerkende Organisaties Vogelonderzoek); NVWA (Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit) en andere gegevens die via internet op mijn pad kwamen.