Al in de winter kunnen er sneeuwklokjes bloeien. Ook als er nog sneeuw ligt; vandaar de naam. Maar niet alle sneeuwklokjes bloeien zo vroeg. Het ene sneeuwklokje is namelijk niet het andere sneeuwklokje!
De namen
De wetenschappelijke naam van het (geslacht) Sneeuwklokje is Galanthus. Het zogenaamde Gewoon Sneeuwklokje heet Galanthus nivalis. Nivalis betekent “in of bij sneeuw groeiend”. Andere soorten die ook in Nederland voorkomen zijn Galanthus elwesii (Groot sneeuwklokje) en G. woronowii (Glansblad sneeuwklokje). Er zijn enkele tientallen soorten sneeuwklokjes.
Dan heb je nog de zogenaamde cultivars of cultuur- variëteiten. De soort is dan niet meer zo als hij in de natuur aanvankelijk voorkwam, dus niet meer de botanische soort. Meestal zijn dat planten die of spontaan zijn ontstaan in de natuur (mutaties) of waar mee is door- gekweekt (cultivars). Aan de soortnaam is dan nog een deel toegevoegd (meestal tussen aanhalingstekens), zoals bij Galanthus nivalis ‘Flore Pleno’, Dubbel sneeuwklokje genaamd. Het is een cultuurgewasje met dubbele bloemen. Cultivars van sneeuwklokjes zijn er honderden. Dit naamsysteem geldt natuurlijk voor alle planten en in feite ook voor dieren.
De groei en bloei
Het geslacht Sneeuwklokje bestaat uit 20 soorten bolgewassen uit de Narcisfamilie, die in het wild in Europa en West-Azië voorkomen. In Nederland komen sneeuw- klokjes in het wild vrijwel alleen voor in stinzenmilieus. De soorten in tuinen en parken kunnen ook soorten uit andere landen zijn of gekweekte niet-botanische soorten. Alle sneeuwklokjes zijn bolgewassen die voorkeur hebben voor een kalk- en humusrijke bodem en graag in de half- schaduw staan. De meeste tuinen van ons complex voldoen daar aan. De meeste soorten, zoals Galanthus nivalis, bloeien in februari-maart. Galanthus elwesii, met bredere en wat glimmende bladeren, bloeit al vroeger, soms al in december. Er zijn ook herfstbloeiende soorten, zoals Galanthus reginae-olgae en G. peshmenii. Ook zijn er wel soorten die in april nog bloeien. Een lange strenge winter verlaat de bloeitijd van de vroegbloeiende soorten natuurlijk wel een beetje. De zaden worden door mieren verspreid. De planten moeten dan natuurlijk wel uitgebloeid nog een poos blijven staan tot het zaad rijp is.
Voor bolgewassen wordt vaak aangeraden de dode bloemen te verwijderen en niet in zaad te laten komen. Dat put de plant uit en gaat ten koste van de aangroei van de bollen. Maar wil je eens zien of en wat er uit het rijpe zaad opkomt, dan is zaaien te proberen. Je hebt dan ook kans dat er door bestuiving met stuifmeel van een andere soort of ras een kruising optreedt. Op die manier komen kwekers ook aan nieuwe soorten.
Maar knip je de dode bloemen af en laat je het loof met rust, dan maakt het sneeuwklokje nieuwe bolletjes aan. Heb je al wat flinke pollen in je tuin, dan kun je meteen na de bloei deze pollen opgraven, de bolletjes splitsen (het groen eraan laten) en direct herplanten. Zo heb je in een paar jaar tijd flinke stukken met sneeuwklokjes. Dit uit- planten “in het groen” is sowieso beter dan in het najaar bolletjes planten. Dat loopt nog wel eens uit op een teleur- stelling. Plant de bolletjes wel diep genoeg. Ze drogen dan niet zo gemakkelijk uit als de grond in de zomer erg droog is. Dit geldt voor alle bolgewassen. Het uitplanten “in het groen” geldt volgens mij alleen voor sneeuwklokjes.
Ik heb nooit last gehad van muizenvraat. Ze vermeerderen zich jaar na jaar volop. Dat is bij de krokussen helaas wel anders.
In het vroege voorjaar, als er nog niet veel bloeit, zijn sneeuwklokjes (net als krokussen, blauwe druifjes en wilde hyacinten) belangrijke stuifmeel- en nectarleveranciers voor vroege insecten. Vooral honingbijen, hommel- koninginnen en enkele vroege vlindersoorten komen erop af. Als onze winters warmer worden en de insecten dus vroeger gaan vliegen, zijn vroegbloeiende planten des te belangrijker.
Galanthofielen
In Engeland heb je ze volop, maar ook in Nederland kom je ze tegen: fanatieke liefhebbers van alles wat met sneeuwklokjes te maken heeft. Voor een nieuwe of unieke sneeuwklokjessoort worden vele euro’s betaald. Parken en tuinen worden door bussen vol sneeuwklokjesliefhebbers afgestruind. In Nederland is elk jaar een weekend rond half februari het Sneeuwklokjesfeest op kwekerij De Boschhoeve in Wolfheze aan de Veluwezoom. Naast de plantjes (buiten en binnen) zijn er de zogenaamde galanthofilia te zien, variërend van unieke sneeuwklokjes- kaarten tot botanische tekeningen, handbeschilderd servies, vaasjes en glaasjes, kleding, tafelkleden en thee- doeken met sneeuwklokjes en sieraden. Echt een feest om mee te maken. Daarnaast zijn er in het vroege voorjaar speciale tuinen met veel sneeuwklokjes geopend. In Dordrecht is een particuliere tuin met een officiële sneeuwklokjes- verzameling (nationale collectiehouder) van zo’n 500 verschillende sneeuwklokjes. Die zullen niet allemaal tege- lijk bloeien, denk ik. In het park bij Stadzigt aan de Overschiese Kleiweg staan in het vroege voorjaar ook veel sneeuwklokjes. Het is geen openbaar park, maar als je daar rustig naar binnen wandelt, is het geen probleem.
Geur
Buiten, in de kou, ruik je de sneeuwklokjes niet. Maar het schijnt dat als je ze binnen op een vaasje zet er door de warmte een heerlijke honingachtige geur vrijkomt. Ik heb dat nog niet geprobeerd, maar ga dat dit voorjaar wel doen. Lijkt me een echte voorjaarskick!
Ria Lenferink, Tuin 183