Ze zien er niet bepaald aantrekkelijk uit met hun slijmerige huid en slierterige uiterlijk zonder duidelijke voor- en achterkant. Als je aan een regenworm denkt, zie je een bepaald beeld voor je van zo’n rozige grijze pier maar schijn bedriegt want er bestaan heel veel soorten regenwormen en zonder dit glibberige beestje zou de wereld er heel anders uitzien.
Wereldwijd: Regenwormen komen wereldwijd voor behalve in droge streken en op Antarctica. Er bestaan zo’n 670 soorten waarvan er 22 in Nederland en België voorkomen.
Regenwormen (Lumbricidae) zijn een familie van ongewervelde dieren die behoren tot de ringwormen (Annelida) en zij behoren tot de olichochaeten. Dat is een groep wormen die de zee verlaten heeft en in zoet water of op het land kan leven.
Uiterlijk: Het lichaam van een regenworm is opgebouwd uit ringvormige segmenten, per soort verschillend in aantal, zo’n 110 tot 160. Elk segment is van elkaar gescheiden door een tussenwand, het septum. Het voorste segment is de kop met het mondje, daarachter, ongeveer bij het 30ste segment zit een verdikking die “het zadel” of clitellum genoemd wordt; dan volgt de rest van het lichaam met in het laatste segment de anus. Het clitellum zit dus altijd het dichtst bij de kop. Met het clitellum kan de regenworm een slijmlaag vormen die nodig is bij het paren; als omhulsel van de eitjes en voor zelfbescherming tegen uitdroging.
Een regenworm heeft geen ogen of oren. Maar via de bovenkant van zijn huid kan hij trillingen en lichtprikkels waarnemen. Ook kan hij via zijn huid ademen Elk segment heeft een ringspier en door het hele lichaam ligt een lange gladde spier. Door dit spierweefsel afwisselend te spannen en te ontspannen beweegt de worm zich voort. Hij wordt afwisselend kort en dik en lang en dun. Ook zitten er aan elk segment 4 piepkleine borsteltjes waarmee hij zich kan afzetten. Als je een regenworm van achter naar voren door je vingers laat glijden, kun je deze borsteltjes duidelijk voelen. Om achteruit te kruipen kan de worm de borsteltjes kantelen.
Nuttig: Je kunt een regenworm het best omschrijven als een levende bodemverrijker. De in de grond levende regenwormen zijn in drie groepen te verdelen:
Oppervlakte- of strooiselwormen (epigeïsche wormen), deze wormen leven in de oppervlaktelaag en graven niet. Ze voeden zich met bladafval en organische resten. Dit soort wormen wordt ook ingezet in de compostbak of het wormenhotel. Ze hebben een roodachtige kleur. Een voorbeeld is de compostworm of tijgerworm (Eisenia fetida).
Bodemwoelers (endogeïsche wormen); zij leven tot 40 cm. onder de grond. Ze voeden zich met plantenresten maar graven ook horizontale tunnels. Bij dat graven en eten nemen ze ook hapjes aarde. Tijdens de spijsvertering worden de plantenresten en de aarde goed vermengd en omgezet in heel humusrijke wormenpoep. Dat zijn de karakteristieke, op tandpasta lijkende zwarte hoopjes die je soms in de tuin ziet liggen. De gangen die deze wormen maken houden de grond luchtig zodat planten er gemakkelijk in kunnen wortelen. De grauwe worm (Aporrectadea callignosa) is hiervan een voorbeeld.
Pendelwormen of diepgravers (anekische wormen): Zij graven verticale tunnels tot wel 3 meter diep. Naast grondverbetering zorgen deze tunnels ook voor goede drainage van de bodem. De gewone regenworm (Lumbricus terrestris) is een voorbeeld van deze groep.
Er leven ongelooflijk veel wormen in de aarde. In een vierkante meter aarde zitten, afhankelijk van de humus rijkheid, zo’n 60 tot 430 regenwormen. Bij het wegen van wormenpoep per vierkante meter kwam men op 4,4 tot 8 kilo per jaar. Per hectare verwerken ze dus 44 tot 80 ton aarde per jaar. Charles Darwin beschreef de regenworm al als “natuurlijke ploeg” en schatte dat om de zoveel jaar de hele oppervlakte van de aarde de maag van een regenworm gepasseerd is.
Wormen te koop. Om de natuur een handje te helpen worden er voor nieuw aangelegde tuinen en compostbakken speciaal regenwormen gekweekt en verkocht om het proces van bodemverbetering te versnellen. Al naar gelang het beoogde doel worden wordt het percentage van de hierboven genoemde drie soorten aangepast.
Wormentelling Er bestaat al een vogeltelling maar sedert april 2022 bestaat er ook een Nationale Wormentelling. Hoe meer wormen er in de bodem zitten hoe gezonder de bodem is. Het programma “Vroege Vogels” van BNN VARA besteedde hier aandacht aan. Je kunt ook een kaart downloaden om de soorten wormen te determineren.
Ook het Nederlands Soorten register heeft een kaart waarmee men regenwormen kan determineren https://determineren.nederlandsesoorten.nl
In de volgende editie van de Groene Blijdorper wordt deel 2 van Regenwormen geplaatst.
Tekst: Liesbeth Benneheij
Bron: Wikipedia en https://www.beesies.nl/regenworm
Fotocredits: https://pixabay.com/nl/users/chesna-5611079/