Vleermuizen komen in de schemering tevoorschijn, deze in ons land beschermde diersoort. Als ware luchtacrobaten jagen ze op muggen en motten. De vleermuis roept bij sommige mensen akelige gedachten op. Zo zouden vleermuizen je aanvallen of ziektes veroorzaken zoals het SARS-CoV-2. Veel van deze mythes zijn niet waar. De vleermuizen die in Nederland voorkomen eten insecten en ze bijten alleen als je ze oppakt.
Een grote orde van zoogdieren
De wetenschappelijke naam voor de Orde der vleermuizen is Chiroptera, dit betekent “handvleugelig”. Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die kunnen vliegen en ze zijn talrijk. Zelfs één op de vijf zoogdieren is vleermuis. Alleen op de poolgebieden komen ze niet voor. Er zijn nu ongeveer 925 soorten geteld en ze kunnen erg verschillen van uiterlijk. Vleermuizen worden onderverdeeld in de Megachiroptera en de Microchiroptera. Het belangrijkste verschil tussen beide soorten is dat de Megachiroptera hun weg in het donker vinden op zicht en de Microchiroptera op echolocatie. Echolocatie is het vermogen van bepaalde dieren om voorwerpen te lokaliseren door zelf geluid uit te zenden, en te luisteren naar de echo die wordt ontvangen door hun oor. De vleermuizen van de eerste soort leven meestal van fruit, stuifmeel en nectar. Ze komen alleen voor in Afrika, Azië, Australië en sommige eilanden van Oceanië. De Microchiroptera verschillen erg in grootte. De Thaise hommelvleermuis (Craseonycteris thonglongyai) weegt maar 2 gram en past makkelijk in een vingerhoedje. Met een spanwijdte van bijna één meter is de onechte vampier (Vampyrum spectrum) de grootste. Hij jaagt op vogels, muizen en andere vleermuizen. De in Nederland en België voorkomende vleermuizen behoren allen tot de Microchiroptera en jagen alleen op insecten.
De Rotterdamse vleermuizen
In ons land komen 22 soorten vleermuizen voor en waarvan er 10 soorten in Rotterdam zijn waargenomen. Door de inrichting en architectuur van de stad leven wij ongemerkt in een groot vleermuisreservaat. Door de toenemende leeftijd van bomen kunnen verscheidene soorten hier zich vestigen. Niet alleen in het Kralingse bos en Zuiderpark huizen veel soorten, maar ook in andere parken met oude bomen komen ze voor. Negen van de tien voorkomende vleermuizen in Rotterdam zijn gewone dwergvleermuizen (Pipistrellus pipistrellusen) die geven de voorkeur aan bepaalde gebouwen. Ook van de wereldwijd vrij zeldzame meervleermuis (Myotis dasycnemeis) is een kolonie in een flatje in Zuidwijk waargenomen. Vleermuizen zijn beschermd, spouwmuren en daken van gebouwen kunnen niet zomaar geïsoleerd worden. De Zoogdiervereniging heeft 2023 omgedoopt tot het jaar van de meervleermuis.
Huizenhangers
Het populairst zijn de galerijflats die ten tijde van de naoorlogse woningnood in de jaren ’60 en ’70 uit de grond zijn gestampt in de wijken Ommoord, Zuidwijk en Hoogvliet.
De hoge spouwmuren hebben vaak open stootvoegen, dat zijn kleine openingen van een vinger breed tussen de bakstenen die bedoeld zijn voor ontluchting. Deze vormen een perfecte toegang voor de gewone dwergvleermuis en de meervleermuis. Roofdieren zijn dus buitengesloten.
Een ander voordeel van een spouwmuur is dat de temperatuur aan de binnenkant niet overal gelijk is. Zo kunnen vleermuismoeders hun jongen naar gelang de wisselende buitentemperatuur binnen de muren verhuizen naar warmere of koelere delen. Door het stoken van de bewoners op koude dagen verwarmen de flats van binnenuit. Vleermuiskolonies verhuizen aan het eind van de zomer dan ook geregeld van op het zuiden georiënteerde gevels naar de goed verwarmde spouwen van bejaardentehuizen en ziekenhuizen. De door dwergjes en meervleermuizen geliefde galerijflats zijn echter verouderd en toe aan renovatie of vervanging. Bovendien vragen we met het toegenomen milieubewustzijn om beter geïsoleerde woningen. Een goede ontwikkeling, maar wel een die risico’s voor vleermuizen met zich meebrengt. Naast de sloop van verouderde flats speelt na-isolatie in toenemende mate een rol. Hierbij worden spouwmuren volgespoten met isolatiemateriaal waardoor de gevestigde vleermuizen worden opgesloten of de spouwmuren onbruikbaar worden voor het huizen van vleermuizen. Door de beschermde status is een ecologisch onderzoek verplicht voordat het isoleren plaatsvindt. Met het aanbrengen van verblijfplaatsen voor vleermuizen in nieuwbouw zouden de huizen voldoen aan de wensen van mens en vleermuis.
Vliegroutes: een snelweg voor vleermuizen
Om in leven te blijven moeten vleermuizen voor een kwart tot de helft van hun lichaamsgewicht aan insecten vangen. De gewone dwergvleermuis bijvoorbeeld eet zo’n 1000 insecten per nacht. Vleermuizen hebben vaak een netwerk van plaatsen waar ze ‘s nachts naartoe gaan. Ze forensen tussen plekken waar ze slapen en jagen op insecten zwermen. Hiervoor maken ze gebruik van vliegroutes, die vaak bestaan uit donkere boomlanen, waterstructuren en andere lijnvormige elementen in het landschap.
Zwermen van insecten zijn cruciaal voor het overleven van vleermuizen. Van nature zijn ze insecten onderdrukkers en kunnen plagen voorkomen van muggen en motten zoals van de eikenprocessievlinder. Op plekken waar de waterkwaliteit in orde is, waar voldoende bloeiende planten groeien en waar inheemse bomen staan, komen veel insecten voor. Elke insectensoort kent zijn eigen vliegperiode en de vleermuizen schakelen in de loop van het jaar dus van de ene naar de andere prooisoort.
In de herfst en wintermaanden, als er geen insecten meer vliegen, houden vleermuizen een winterslaap. Vanaf eind oktober tot midden maart overwinteren ze in een zogenaamd winterverblijf.
Tips voor een vleermuisvriendelijke tuin
De Rotterdamse parken zijn de ideale eetgelegenheden voor de vleermuis. Zones met wilde planten zorgen voor een rijk insectenaanbod. Ook worden vleermuiskasten opgehangen als geliefde oude bomen moeten worden gekapt. Voor vleermuizen kunnen tuinen onderdeel zijn van hun jacht- en woongebied. Je tuin vleermuisvriendelijker maken begint met planten die zorgen dat er ’s nachts veel insecten in de tuin zijn. Kies vooral inheemse wilde planten en nachtbloeiers, het ideale voedsel voor inheemse insecten. Wilde kamperfoelie, wilde marjolein, grote tijm of herfstasters en ook vlinderstruiken (Buddleja) zijn geliefd bij bepaalde nachtvlinders.
Een kleine vijver en moeraszone trekt insecten aan en zorgt ook voor drinkwater. Vleermuizen drinken vliegend en een langwerpige vijver als landingsbaan is functioneel voor ze. Daarnaast zorgt een composthoop of een takkenwal voor een ideale biotoop voor insecten en bodemdiertjes.
Van verlichting houden vleermuizen niet. Probeer daarom om verlichting in je tuin beperkt te houden of af te schermen door het strategisch plaatsen van hogere planten of struiken. Ook kun je tuinverlichting ’s nachts uitzetten of alleen aan laten als je ook daadwerkelijk in je tuin bent.
Vleermuizen kunnen zelf geen nest maken en zijn afhankelijk van al bestaande kieren en gaten om in weg te kruipen. Overdag verblijven vleermuizen graag in boomholtes, spouwmuren, achter rolluiken, houten planken en onder dakpannen. Als je weinig dergelijke schuilplekken hebt, is een vleermuizenkast een goede optie. Raadpleeg internet voor de juiste kast op de juiste plaats.
Voor bronnen en meer informatie raadpleeg de volgende websites:
Praktische tips en wetenswaardigheden over Vleermuizen (Zoogdiervereniging.nl)
Ik wil een vleermuiskast ophangen (Vleermuis.net)
Hennie van Elderen
Tuin 86
Photo by Clément Falize on Unsplash