Vlinders kijken op je eigen (volks)tuin kan heel erg goed. In ons land komen op dit moment 53 soorten dagvlinders voor waarvan ruim 20 soorten vrij algemeen zijn. Tot half september vliegen er veel verschillende soorten. Met dit mooie nazomer weer kan je veel vlinders waarnemen, want met mooi weer zie je veel meer vlinders dan met koud en nat weer. Vlinders zijn koudbloedige dieren en kunnen pas vliegen als hun lichaamstemperatuur meer dan 30 graden is. Bij harde wind vliegen ze ook minder.
Het is in het begin lastig om de verschillende vlindersoorten te herkennen. Bekijk daarom van te voren afbeeldingen van de vlindersoorten op een site of raadpleeg een zoekkaart of een boekje bv ‘Dagvlinders in beeld’ is handzaam en heeft ook een uitklapbare zoekkaart.
Je kunt zelf van Vlindernet een zoekkaart en een herkenningskaart downloaden.
Voordat je gaat waarnemen kun je vast opzoeken welke vlinders je wel en niet tegen kunt komen op dat moment. De meeste vlinders vliegen namelijk niet het hele jaar. Het oranjetipje bijvoorbeeld vliegt alleen in het voorjaar. En de meeste zandoogjes vliegen meestal in de zomer. Tot aan de winter kan je nog wel 15 soorten algemeen waarnemen bij gunstige weersomstandigheden.
Voor de verwachte vliegtijden kan je terecht op de site van de Vlinderstichting.
De kleuren van de vleugels van een vlinders vallen het meeste op. Kijk altijd goed welke kleuren de vleugels hebben maar let ook op de patronen van de kleuren. Je kan dan kijken naar de bovenkant van de vleugels maar natuurlijk ook naar de onderkant van de vleugels. Sommige soorten zitten vaak met hun vleugels dichtgeklapt dus dan is de onderkant van de vleugels juist het belangrijkst. Niet alle vlindersoorten zijn even groot. Het is in het begin wel moeilijk om te bepalen wat groot is en wat klein. Zo zijn de blauwtjes bijvoorbeeld vrij klein, de zandoogjes middelgroot en de witjes nog iets groter.
De verschillende soorten hebben verschillende voorkeuren voor bepaalde plekken. Dat kan te maken hebben met de zon, de planten die er groeien of de hoeveelheid wind die er is. De plek waar een vlindersoort zich thuis voelt, wordt een biotoop (leefgebied) genoemd. Sommige vlindersoorten zijn het liefst in of bij bossen, andere soorten hebben voorkeur voor grassen. In de beschrijvingen van de vlindersoorten staat bij elke soort waar die vlinder vaak te vinden is.
Informatie over de soorten vlinders vind je op vlinderskijken.nl en de Vlinderstichting.
Het kan voorkomen dat je een vlinder ziet die niet op de sites staat. Op deze sites staan de algemeen in Nederland voorkomende dagvlinders, maar het zou ook kunnen dat je een andere vlinder ziet zoals een opvallend gekleurde nachtvlinder of een zeldzame soort. Alle soorten vind je op: vlindernet.nl
Neem ook een verrekijker mee bij het waarnemen, want vlinders zijn moeilijk te benaderen.
Hennie van Elderen